Geloof
Er zijn dingen in het leven die groter zijn dan je zelf bent, dingen die je overkomen. Denk bijvoorbeeld aan liefde. Natuurlijk kun je er allerlei analyses op loslaten waarom je verliefd wordt op iemand of waarom je van iemand houdt. Dat alles doet niets af van het feit dat het gebeurt. Het overkomt je. Eigenlijk is dat met geloof net zo. Of je nu van jongs af aan opgegroeid bent in de kerk of later in je leven (weer) op zoek bent gegaan naar God.
Al eeuwenlang worden mensen geraakt door de verhalen over Jezus. Wanneer je de verhalen leest, merk je: Jezus is meer dan zomaar een goed voorbeeld van een goed mens (natuurlijk, dat ook!). Die verhalen roepen iets in ons wakker.
Geloof heeft alles te maken met vertrouwen: je hoeft jezelf niet te redden, te bewijzen of te verdedigen. Je weet dat een Ander je liefheeft en je niet laat vallen. Aan de andere kant leidt geloven ook tot onrust en confrontatie. Je vertrouwt je toe aan God, die confronterend, kritisch en uitdagend is. Geloven beweegt zich in de spanning tussen liefdevol aanvaard zijn en radicaal uitgedaagd worden.
Geloven is onderdeel zijn van een verhaal dat door de eeuwen heen gaat, van de groep gelovigen die al tweeduizend jaar met die verhalen leven. En dat is ook iets persoonlijks. Ieder mens staat vrij tegenover God, het gaat om de vraag waar jij staat. Maar dat doen we dan weer samen, je hebt elkaar nodig om niet te vervallen in eenzijdigheden.
Genade
In het protestantisme leeft een diep besef dat mensen slechts kunnen leven van Gods genade. Het woordje genade wil uitdrukken dat we alle goede dingen in het leven hebben ontvangen als een gave van God. De mooiste dingen in het leven worden ons geschonken: leven, liefde, vergeving, vertrouwen en vrede. Genade is Gods liefde en welwillendheid jegens mensen en de wereld. Die genade is er zelfs ondanks dat mensen soms op zichzelf gericht zijn.
In de protestantse traditie vinden we het belangrijk dat we als mensen onze dubbelheid, fouten en beperkingen beseffen en daarom zoeken om eerlijk en realistisch in het leven te staan. Als de verhalen van Jezus ons iets leren is het dat we nergens komen met ons mooier voor te doen. Het evangelie leert ons een realistische houding. Dat is geen houding van gelatenheid, maar het hoopvolle geloof dat God met Jezus een nieuw begin heeft gemaakt en dat er vergeving bestaat. Dat is een bron van hoop en vertrouwen. Daarom kun je je inzetten voor verandering van jezelf, je omgeving en de wereld — zonder het krampachtige gevoel dat jij het allemaal moet doen. Al gelovend raak je meer en meer verbonden met de Ander en de anderen. Dat is ook genade — je raakt verbonden, je staat er niet alleen voor, je wordt bemind en mag beminnen.
Bijbel
Bij dit geloven in Gods genade speelt de Bijbel een belangrijke rol voor protestanten. Het protestantisme is ontstaan in een tijd dat men ‘ad fontes’, ’terug naar de bronnen’, wilde. Voor velen betekende dat: terug naar de bronnen van de klassieke Oudheid, maar voor de protestantse gelovigen ook: terug naar de bijbel en haar blijde boodschap van genade. Die blijde boodschap kunnen mensen steeds ervaren wanneer ze persoonlijk of in groepsverband de Bijbel lezen of als in een kerkdienst de oude woorden worden uitgelegd. De Bijbel wordt in protestantse kring gelezen in het verlangen dat God door die oude woorden ook nu tot ons spreekt. Door de nadruk op de Bijbel als Gods levende woord blijft het protestantisme ook in beweging.
De Bijbel is namelijk geen verzameling tijdloze waarheden. Het is een boek vol levende en sterke verhalen die mensen aanspreken en aangrijpen. Het is het boek dat op allerlei manieren vertelt over God die mensen ontmoet en raakt en over wat die ontmoetingen met hen doen. Al lezend kan het in nieuwe tijden en nieuwe situaties steeds weer tot een ontmoeting met de God van de Bijbel komen – een ontmoeting die mensen levend maakt, confronteert en in beweging zet.