Enkele gedachten bij Daniël 3:1-30
Het spook van de dictatoriale en nationalistische macht waait nu ook in de Westerse wereld rond. De sterke man of vrouw die ons verandering en verlossing belooft, een politiek die ons eigen volk en land weer boven alles plaatst en graag met harde hand en zonder kritiek de zaak opkuist. Ik ga hier geen politieke analyse geven over waarom dat spook weer is verschenen – het afgebrokkelde vertrouwen in de huidige machthebbers en het dominante politiek-economische systeem speelt een grote rol. Maar van dictators en nationalisme hebben we nog meer narigheid te vrezen – corruptie, geweld, een politiek van vijandschap en soms ook gruwelijke wreedheid.
En er is nog iets engs: allemaal spelen ze graag ‘god’ – ‘god’ met een kleine letter en tussen aanhalingstekens. De ‘god’ die men zich voorstelt als een bovennatuurlijk superwezen, met onbeperkte powers en een geeuwhonger naar aandacht, eerbewijzen en slaafs respect. Kortom in eenvoudige bijbelse taal: afgoderij.
Eén van die dictators in de wereldgeschiedenis was koning Nebukadnezar II van Babylon (605-562 v.Chr.). We kennen hem uit de (bijbelse) geschiedenis en de archeologie als de grote koning van het Neo-Babylonische rijk. En vooral kennen we hem uit de volksverhalen van het boek Daniël, waarin hij een prominente rol speelt.
Eén van die verhalen vertelt dat hij een kolossaal gouden beeld liet oprichten – zo’n 30 meter hoog, net iets kleiner dan de Kolossus van Rodos, het bronzen beeld van de Griekse zonnegod Helios, dat behoorde tot de zeven wereldwonderen van de oudheid. Of het een beeld van zichzelf of van een van zijn goden is, doet er eigenlijk niet toe. In een wereld waarin godsdienst en politiek helemaal met elkaar verweven zijn, is knielen voor de god van de koning hetzelfde als knielen voor de koning.
De inwijding van het beeld moet een spetterende show worden, want dictators houden van show! Er is muziek en alle hoogwaardigheidsbekleders uit het Babylonische rijk zijn opgetrommeld. Maar de show is ook een publiek ritueel van aanbidding en dus onderwerping aan de macht en de glorie van de koning en zijn god.
Aan de rand van de show staat een gloeiende oven; voor hen die het durven wagen niet te knielen. Dat is typisch voor dictatoriale macht – altijd dreigen en ten diepste bang, omdat ze weet dat macht die gebaseerd is op dwang en geweld, de harten van mensen niet verovert en daarom zwak en broos is.
Het verhaal in Daniël 3 vertelt dat de drie Joodse bestuurders weigeren om te buigen voor het beeld. Koppige Joden die alleen voor God knielen en daarom altijd gepakt worden als een heerser of een volk zichzelf opblaast tot goddelijke proporties. Ze worden verklikt, bij de razende Nebukadnezar gebracht en in de verbrandingsoven gegooid. Maar God zendt een engel die hen in het vuur beschermt en zo de dictator laat zien dat er maar één God is die verlossen kan – in ieder geval niet die metershoge gouden Babylonische kolos.
Zo hebben de gelovigen in de ballingschap geleerd om te leven met de afgoderij van de macht en de grillen van dictators. Ze hebben hun weg gezocht tussen loyaal meewerken (‘Zoek de vrede voor de stad’; Jeremia 29:7) en een weigering om te buigen voor afgoderij, tussen respect voor het gezag dat door God is gegeven en het lachen en spotten met de dwaasheid en de hoogmoed van de wereldrijken en hun machthebbers.
In de verhalen van het boek Daniël (en ook in het boek Esther) worden de tirannen met hun groot en ijdel vertoon subtiel bespot en klein gemaakt. Ze worden gepresenteerd als narcistische, lichtgeraakte, wispelturige én levensgevaarlijke mensen, die uiteindelijk toch maar zwak en klein zijn en afhankelijk van de ene, ware God, die in staat is om te verlossen en inzicht te geven.
Ook voor ons worden deze verhalen met hun anti-afgodische kracht weer actueel. Dictators zijn van alle plaatsen en tijden. Miljarden mensen moesten en moeten zien te leven onder hun heerschappij. Vandaag begint die afgoderij van de natie, het volk en de macht ook in de Westerse wereld sterkere en angstige vormen aan te nemen. Wereldwijd lijkt de macht aan de dictatoriale regimes: China, Poetin, Erdogan enz. enz. En in Amerika is Trump aan de macht. De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas zegt over de religie van Trump: “Trump’s inauguratiespeech telt als een adembenemend voorbeeld van afgoderij. Zijn uitspraak ‘Aan de basis van onze politiek zal een totale trouw aan de Verenigde Staten van Amerika liggen en door onze loyaliteit aan ons land zullen we een loyaliteit aan elkaar hervinden’ is duidelijk een theologische claim die een soort verlossing biedt.” (*) Hauerwas concludeert dat het christendom in zijn land een lange liefdesaffaire heeft met de Amerikaanse pretenties en dat het aan de christenen is om nee te zeggen tegen deze vorm van afgoderij die God inruilt voor Amerika en Jezus voor de President.
En dat is ook onze roeping in Europa. Een roeping waarvoor we in de Bijbel genoeg munitie krijgen, opdat we niet buigen voor de afgoderij van de macht en de natie, blijven zien hoe bespottelijk het ijdel vertoon van de dictators is én vertrouwen op de weg van de God die als een nederige dienaar is verschenen.
Ds. Johan Visser
Dit artikel is een bewerking van de overdenking gehouden op 9 februari tijdens het Oecumenisch Middaggebed in de kathedraal en verscheen ook in het kerkblad De Band.
* ‘Christians don’t be fooled, Trump has deep religious convictions’ Washington Post, 27 januari 2017. Vertaald: ‘De afgoderij van Donald Trump’ Nederlands Dagblad, 31 januari 2017.