Onze Vader

Afgelopen zondag was de tweede zondag dat we als gemeente niet samen konden komen vanwege het coronavirus. De tweede zondag zonder de ontmoeting met elkaar, de tweede zondag zonder een kerkdienst, zoals we die kennen. Natuurlijk, er zijn allerlei alternatieven. God-zij-dank voor het internet, dat biedt ons in deze tijd vele mogelijkheden. Misschien bent u wel meer met de kerk verbonden dan ooit. In de coronacrisis bieden kerken allerlei mogelijkheden voor dagelijkse online vieringen. En we hebben er de tijd voor, omdat we meer thuis zijn en misschien niet eens kunnen werken. Juist door de fysieke afstand voelen we ons daarom des te meer verbonden met de kerk, ver weg en dichtbij.

En toch. Ik weet niet hoe u het ervoer, maar ik miste toch iets. De dienst in zijn vaste vorm biedt ook een zekere rust, een rust die je niet alleen, achter je scherm, vindt, maar samen met elkaar in de liturgie. Juist afgelopen week kwam dat gemis in beeld. Maar dat brengt ons ook iets. Dat laat ook zien wat belangrijk en betekenisvol is in de dienst. Wat miste ik zelf het meest? Dat was misschien wel het samen bidden van het Onze Vader. Misschien wel één van de meest geëigende dingen van de liturgie. Preken zijn elke zondag anders en kunnen ons wel of niet aanspreken. Liederen zijn soms bekend, soms onbekend. Niet elk lied spreekt je aan. Andere onderdelen van de liturgie wisselen soms van tekst. Maar er is één onderdeel dat toch altijd hetzelfde blijft: het samen bidden van het Onze Vader. Doordat het altijd hetzelfde is, overstijgt het ook de grenzen van persoonlijke smaak en blijft het actueel, ondanks de veranderende mode en de komende en gaande trends.

Misschien omdat het Onze Vader tegelijkertijd iets heel persoonlijks en iets heel universeels heeft. Het Onze Vader is een heel persoonlijk gebed. Jezus legt ons geen grote woorden in de mond, die ons boven het hoofd gaan, maar taal van nabijheid. Onze Vader. Zoals Israël God al Vader leerde noemen. Maar Jezus vult dat specifiek in: God als een hemelse Vader die weet wat we nodig hebben. Die voor ons zorgt, zoals hij zorgt voor de vogels in de lucht, de bloemen op het veld. Volgens sommigen is het gebed een samenvatting van het evangelie. En dat geeft het ook iets universeels.

Het Onze Vader is een gebed dat in allerlei verschillende christelijke kerken en tradities bekend is en gebeden wordt. Reeds het Nieuwe Testament kent twee enigzins verschillende versies (Mattheus 6:9-13 en Lukas 11:2-4). In de Rooms-Katholieke liturgie van een misviering heeft het gebed een vaste plaats. Misschien juist wel vanwege de verbinding van het koninkrijk van God met ons dagelijks brood. Het brood dat we met elkaar delen, is het brood van het koninkrijk. In protestantse diensten worden de gebeden vaak worden besloten met het Onze Vader. Al onze eigen gebeden, onze woorden, onze woordloze zuchten, allemaal lopen ze uit op dat ene gebed, dat Jezus ons zelf in de mond heeft gelegd. In protestantse kring werd en wordt het ook vaak gebruikt als gebed aan tafel. Ons dagelijks brood is er niet zomaar en ook ons dagelijks leven is liturgie, eredienst aan de Eeuwige. Daarom wordt in het evangelie ook aan het gebed de opdracht verbonden om te vergeven.

Het Onze Vader is als een venster. Het verbindt ons met medegelovigen van eeuwen her en met medegelovigen over de hele wereld. Het is ook een venster op een groter geheel, namelijk: Gods Naam, Gods koninkrijk en Gods wil. Ons leven staat niet alleen maar op zichzelf. Het dagelijkse leven met al haar beproevingen, inclusief ons brood, staat in de bredere context van Gods omgang met de wereld. Dat geeft te denken in een tijd waarin sommigen zich zo bang laten maken dat ze aan het hamsteren slaan. Het Onze Vader richt onze blik op de hemel. En het geeft ons ook een groots toekomstperspectief. Niet wij zullen de wereld kunnen redden, maar Gods koninkrijk zal komen.

In tijden van crisis herinnert het Onze Vader ons: het gaat niet om ons in de wereld. In het Onze Vader klinkt de echo van Jezus’ gebed in Gethsemané: ‘niet mijn wil, maar uw wil geschiede’. En dat heeft consequenties voor elke dag. Maar ook voor de grote vraagstukken, ook voor de economische recessie die misschien volgt op de huidige coronacrisis. In deze tijden van crisis ontbreken ons soms de woorden om uit te drukken wat er gaande is en wat we voelen. Zeker wanneer we horen van de dramatische situatie in Italië. Of over de vreselijke omstandigheden waarin de vluchtelingen op de Griekse eilanden leven. Maar het evangelie geeft ons zelf woorden om te bidden. Juist in een tijd dat de angst ons aan kan vliegen, geeft het Onze Vader ons rust en kracht.

Daarom misschien ook wel de oproep van Paus Franciscus, om op 25 maart om 12.00 uur samen als christenen wereldwijd te bidden. Laten we er samen mee instemmen.

(ds. Barry Kriekaard)

Stay focused

Wanneer je op de autosnelweg rijdt en er is slecht zicht, ben je genoodzaakt om extra op te letten. Je moet geconcentreerd blijven, zeker als je langere tijd achter het stuur zit. Als het goed is ga je automatisch nóg iets voorzichtiger rijden.

We leven in een verontrustende tijd en het lijkt wel alsof we er nietsvermoedend in terecht gekomen zijn. We hadden er geen rekening me gehouden dat het kon gebeuren. De verspreiding van het coronavirus is een crisis, het doet ons leven op haar grondvesten schudden. Die blijken opeens minder vast dan we dachten. Wie had dat ooit nog gedacht? Dat een virus heel het leven in West-Europa plat zou kunnen leggen? Dat schreven we toe aan doemdenkers. Leuke verhalen voor vermakelijke films. Nu staan we volgens medische experts aan de rand van een crisis die nog lang niet op haar hoogtepunt is.

Een crisis als het coronavirus roept allerlei dingen op. Het eerste is misschien wel het gevoel van ontreddering. Onze zekerheden, de dingen waar we ons aan vasthielden, hebben hun vastigheid verloren. Je weet niet wat er komt in de toekomst. Zullen ziekenhuizen het aantal patiënten aankunnen? Blijft de productie van voedingswaren wel doorgaan?

Het coronavirus brengt ook de gedachte aan de dood weer dichterbij. Voor veel mensen is de dood een ver-van-je-bed-show, iets wat komt als je oud bent. En nu is daar een medische dreiging zonder directe remedie. Zeker, de kans dat je als jongere ervan geneest is groot. En toch roept het  feit dat er geen vaccin is een gevoel van diepe onveiligheid op.

Dat wordt versterkt door de ontregelende omstandigheden en maatregelen. De instituties die deel uitmaken van ons dagelijks leven, die ons leven vorm geven, zijn niet meer vanzelfsprekend. Kinderen kunnen niet naar school of naar de opvang. Sommige mensen zitten tijdelijk zonder werk. We kunnen niet meer op café of uit eten. Wanneer zal ons vertrouwde leven weer zijn loop nemen?

Bij veel mensen riep de aanscherping van maatregelen ook meteen angst op. Mensen ging massaal naar supermarkten om grote voorraden aan te leggen. Het riep bij anderen dan weer grote irritatie op. Wat een onverantwoordelijk gedrag! En dat is maar al te waar: wie hamstert houdt geen rekening met anderen en is alleen bezig met zelf te overleven. En toch óók een begrijpelijke reactie. Het eerste wat je instinctief doet bij een crisis: zorgen voor jezelf en je geliefden.

Dat is wat een dergelijke crisis op kan roepen: mensen keren in zichzelf. We vergeten de wereld om ons heen. Weinig hoorden we afgelopen dagen op het nieuws over de doorgaande  bombardementen op burgers in Syrië, de erbarmelijke omstandigheden van vluchtelingen op de Griekse eilanden. Laat staan dat we iets hoorden over de klimaatcrisis.

Maar de reacties op het coronavirus waren niet alleen maar negatief. Het gebeurt vaker in crises als deze: het goede in mensen komt naar boven. Zoals acties van mensen die klaar willen staan voor hun buren. Mensen die verantwoordelijkheid nemen en hun winkel sluiten, ondanks de financiële onzekerheid die dat met zich meebrengt. Mensen die thuis mondkapjes fabriceren, om het tekort aan te vullen. Zo roept het coronavirus ondanks alles ook iets heel moois op: heel veel goedheid en lievigheid. Mensen lijken opeens eens stuk vriendelijker op straat. Alsof ze het voelen: ‘we hebben elkaar nodig, als het erop aan komt’.

Je zou kunnen zeggen dat een dergelijke periode als die waarin we ons bevinden een karaktertest is. Net zoals Israël in de woestijn werd getest op hun karakter. Hadden ze werkelijk leren vertrouwen op de God van Abraham, Isaak en Jakob? Net als Jezus in de woestijn. Ben je werkelijk de Zoon van God? Het coronavirus is een goede test voor jezelf: wat is belangrijk voor je? Ben je gericht op God en de ander? Waar laat je je door leiden? Door alle paniekzaaierij en angst? Of richt je je op het goede dat gebeurt, het goede wat jij in het klein kan doen voor je gebuur.

En gelukkig hebben daarbij we een traditie vol van woorden die ons verder helpen. Woorden van eeuwen her. Ook voor de gemeente in Thessalonica was het niet gemakkelijk vol van vertrouwen te blijven. Ze leefden met de pregnante verwachting van het einde der tijden en sommigen hadden hun werk al opgegeven. Al te gemakkelijk gingen ze mee in allerlei verhalen die de ronde deden. Al te gemakkelijk volgden ze dwaalleraren. Al te gemakkelijk verloren ze de juiste focus. Net mensen.

Maar Paulus roept op tot nuchterheid: “Laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn” (1 Thess 5:6). Waakzaam zijn. Dat betekent voor Paulus: niet meegaan met elk gerucht, elke manie, elke hysterie. Niet elk facebookbericht geloven. Niet te bang worden door wat je leest. Maar tegelijkertijd: wakker blijven voor wat  er gebeurt, ogen open. Kijken waar je een helpende hand kan bieden, een luisterend oor. En vooral: focus houden. Als een automobilist die de route van de GPS volgt.

Dus: stay focused. Houd uw ogen gericht op de Heer, dat zet alles in het juiste licht. Dan houden we ook oog voor onze medemensen, dichtbij en ver weg. Focus op de Stem van Christus die ons leidt door de duisternis van de wereld.

Paulus sluit zijn brief af met nuchter advies:

Wij vragen u, broeders en zusters, diegenen onder u te erkennen die zich op gezag van de ​Heer​ ervoor inzetten u te leiden en terecht te wijzen. U moet hun om hun werk veel ​liefde​ en respect betonen. Leef in ​vrede​ met elkaar. Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben. Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander.

 Wees altijd verheugd,

bid​ onophoudelijk,

dank God onder alle omstandigheden,

want dat is wat hij van u, die één bent met ​Christus​ Jezus, verlangt.

(1 Thessalonicenzen 5:12-18)

(ds. B. Kriekaard)

Mededeling coronavirus

Geachte leden en betrokkenen van de Christusgemeente,

 Ongetwijfeld hebt u afgelopen dagen het nieuws gevolgd rondom de uitbraak en de verspreiding van het coronavirus (COVID-19). Gisteravond heeft de federale veiligheidsraad besloten om verregaande maatregelen te treffen, ten einde de uitbraak te beperken, zodat de crisis beheersbaar blijft voor de gezondheidszorg. De maatregelen zijn dus een voorzorg. 

Deze gezondheidscrisis gaat ons als kerk ook niet voorbij. De kerkenraad heeft daarom besloten om  alle kerkdiensten en activiteiten tot en met 3 april a.s. niet door te laten gaan. Dit is een ingrijpend besluit, maar noodzakelijk vanwege de solidariteit met de samenleving en vooral met de mensen in de samenleving voor wie een besmetting met het virus levensgevaarlijk is.

 Alternatieve vieringen

Concreet betekent het besluit dat er de komende 3 zondagen geen erediensten zullen plaatsvinden in de Christusgemeente. Als alternatief wordt de preek steeds opgenomen en als geluidsbestand op onze website geplaatst. De preek wordt daarnaast ook op de website geplaatst als geschreven document, ook geschikt  voor persoonlijke of gezamenlijke studie. U kunt opname en tekstbestand terugvinden via: www.christusgemeente.be/activiteiten/kerkdiensten/weekpreek.

 Daarnaast zijn er ook andere alternatieven, waar we u graag op wijzen:

 Internet:

– De VPKB-kerken in de Denderstreek (Aalst, Dendermonde, Denderleeuw) verzorgen komende zondagen gezamenlijke online vieringen, om thuis mee te vieren. Deze zijn te vinden via deze link. Ook in Antwerpen wordt gewerkt aan gezamenlijke online uitzendingen.

–        Op www.coronaviering.nl is op zondag 15 maart a.s. vanaf 9:30 uur live een kerkdienst te volgen vanuit Tilburg.

– Er zijn eveneens kerkdiensten (live en opnames) te vinden via www.kerkomroep.nl en www.kerkdienstgemist.nl

 Televisie:

–        ÉÉN zendt elke zondag 10:00 uur live een Rooms-Katholieke eredienst uit.

–        NPO2 (Nederland) zendt elke zondagmorgen verschillende Rooms-Katholieke en protestantse vieringen uit. In verband met het coronavirus zendt de Evangelische Omroep wekelijks een viering uit vanaf 9:20 uur. Voor meer informatie zie: https://visie.eo.nl/artikel/2020/03/eo-initieert-wekelijkse-tv-kerkdienst-in-verband-met-coronavirus

 Voor gezinnen, kinderen en jongeren:

JOP, de jeugdorganisatie van de Nederlandse protestantse kerk heeft verschillende programma’s voor  allerlei leeftijden ontwikkeld met het oog op het coronavirus. Die zijn te vinden via http://jongprotestant.protestantsekerk.nl/nieuws/kerk-zijn-met-kinderen-jongeren-in-tijden-van-coronavirus

Daarnaast heeft Kliederkerk (www.pkn.nl/thema/kliederkerk) ook een programma beschikbaar gesteld voor gezinnen. Dit programma is uitermate geschikt als alternatieve viering voor gezinnen. Te vinden via: https://www.protestantsekerk.nl/download10148/Kliederkerk%20thuis%20-%20storm.pdf

Zo is er de mogelijkheid om toch via verschillende kanalen en op verschillende manieren met elkaar verbonden te zijn als gemeente van Jezus Christus.

Pastoraat

Ds. Barry Kriekaard is beschikbaar voor pastoraal contact op alle dagen behalve woensdagen. Hij is telefonisch bereikbaar via 03/889.88.50 of 0493/81.96.52.

Tot slot

We beseffen dat het annuleren van kerkdiensten ingrijpend is. Toch is het belangrijk om juist ook als kerk solidair te zijn met de zwaksten in de samenleving. Het treft dat we juist leven in de veertigdagentijd. Laten we ook deze bijzondere omstandigheden aangrijpen om te reflecteren op wat er gaande is.

U wordt tijdig op de hoogte gebracht van besluiten over de maand april.

 

Verbonden in Christus.

Hartelijke groet,

Kerkenraad en predikant van de Christusgemeente

Dankbaarheid

Boosheid

We leven in een tijd waarin mensen en groepen mensen meteen van zich laten horen wanneer ze zich benadeeld voelen. Zodra er iets gebeurt waardoor een bepaalde groep wordt benadeeld, zoekt die groep de media, om daar uitgebreid te klagen. Mensen zijn assertief, komen voor zichzelf op. En als de ene groep van zich laat horen, dan kan de andere groep niet stil blijven.

Onrust en onvrede zijn in onze huidige samenleving gemeengoed geworden. Misschien hangt het samen met het feit dat mensen zich bedreigd kunnen voelen in deze globaliserende wereld. Doordat we via allerlei nieuwskanalen zoveel informatie tot onze beschikking hebben wordt de wereld niet overzichtelijker, maar juist onoverzichtelijker, omdat we ook alle ellende zien die er gebeurt. En daarbij kan soms het gevoel opkomen dat onze zekerheid en veiligheid wordt bedreigd.

Onze blinde vlek is daarbij misschien wel onze eigen rijkdom. We vergeten hoe gezegend en rijk we zijn, hier in het welvarende deel van de wereld. We vergeten wat een gigantische rijkdommen vrije pers, vrijheid van meningsuiting en democratie zijn. Wie even terugkijkt naar de eeuwen her, kan niet anders dan concluderen dan onze levensstijl iets bijna paradijselijks heeft. En toch klagen we. Toch overheerst het cynisme over de wereld, over Europa, over België. Hoe kan dat? Hoe kan het dat doemdenkers -die ons voorspiegelen dat we aan het einde van de wereld leven- zoveel voet aan de grond krijgen? Hoe kan juist de onvrede van het populisme ontstaan zijn op het hoogtepunt van Europa’s welvaart?

Mensen voelen maar al te snel tekort gedaan. Ondanks onze welvaart. Of misschien juist dankzij onze welvaart. We zijn vergeten dat lijden bij het leven hoort, benadrukt psychiater Dirk de Wachter in interviews.

Met dat probleem van onvrede en boosheid worstelt ook Salman Rushdie in zijn (bijna profetische!) roman Woede uit 2001. De hoofdpersoon is een voormalige professor en bedenker van een succesvolle tv-merchandise. Hij heeft alles: veel geld, een goed huwelijk, een prachtig kind. En toch kampt hij met een diepe innerlijke woede. Een woede die alles kan ontwrichten. Een woede die zo herkenbaar is, bijna 20 jaar later. Een boosheid die in alle lagen van de maatschappij voelbaar is. Er hoeft maar een klein incident plaats te vinden en het is de aanleiding tot nationale en internationale discussies.

Bonhoeffer

In de zomer las ik in Verzet en Overgave van Dietrich Bonhoeffer (1906-1945). Bonhoeffer was een Duitse predikant en theoloog die zich aansloot bij het verzet tegen het Naziregime. In 1942 werd hij gearresteerd en uiteindelijk -een maand voor het einde van de tweede wereldoorlog- vermoord door de Nazi’s.

Wie de situatie van Bonhoeffer in zijn gevangenis vergelijkt met onze situatie zou zeggen: ‘Hij heeft werkelijk reden tot klagen’. Maar in zijn brieven -later gebundeld in Verzet en Overgave– blijkt niets daarvan. Integendeel. Bonhoeffer maakt zich geen zorgen over zichzelf, maar over zijn ouders, dat het hen goed gaat. Hij zegt verschillende keren dat hij niet mag klagen, omdat er zo velen zijn die het moeilijker hebben dan hij. Hij heeft meer oog voor het goede dat hij heeft dan voor dat wat hem ontbreekt. Ongelooflijke teksten voor wie tussen de regels door ook leest hoe moeilijk zijn verblijf daar was. In alles wat Bonhoeffer schrijft blijkt een diepe ootmoed en dankbaarheid: een besef dat al het goede een gave van God is.

Dat zet een mens aan het denken, juist in deze tijd van ongeremde boosheid en ontevredenheid. Dankbaarheid is het besef dat alles in het juiste perspectief zet. Zelfs een periode van tegenslag kan een periode zijn waar we van leren. Dat gold ook voor Bonhoeffer, die schreef: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het goed voor mij is dit mee te maken…’. Een zinnetje dat je alleen maar kunt opschrijven als je werkelijk gelooft in God, die boven alles staat en ons in alles het goede geeft. Een zinnetje waar je lang over kunt mijmeren.

Uiteindelijk leidde de gevangenschap tot Bonhoeffers dood. Maar hij heeft in die periode een rijke schat aan gedachten achtergelaten, waar velen al door geïnspireerd zijn. Een rijke schat ook voor ons 21e-eeuwers, die leven in een periode dat onvrede en onrust de zekerheden van democratie, redelijkheid en dialoog (weer) bedreigen.

Een kerk zonder kruis

Wanneer u in de week van 13 maart langs de kerk reed kon u de indruk krijgen dat ons kerkgebouw tot een ‘crime scene’ geworden was. Een deel van de stoep was afgezet met politielint. Maar gelukkig was daar geen sprake van. Op zondag 10 maart was tijdens de hevige storm die ons deel van Europa teisterde het kruis van de nok van ons kerkgebouw gewaaid. Waarschijnlijk is het losgekomen en langs het dak naar beneden gegleden, waarbij het terecht kwam in de goot tussen het dak en de toren. Enkele dappere gemeenteleden zijn gaan kijken en hebben de hulpdiensten ingeschakeld. Inmiddels ligt het hardstenen kruis gelukkig klem in de goot tussen de toren en het dak. Binnenkort zal de brandweer rapport opmaken. Bij het hele gebeuren is er wat schade ontstaan aan het dak: wat leien zijn beschadigd en ook wat van het houtwerk er onder. De bestuursraad is nog in beraad over verloop van de noodzakelijke reparaties. 

Het is toch enigszins ironisch dat juist in de veertigdagentijd het kruis van de kerk afwaait. Terwijl we juist nu zien dat het kruis het hart van het evangelie is. Gelukkig hangt er ook weer niet zoveel af van een kruisbeeld. Maar het is wel een iconisch onderdeel van ons kerkgebouw. Het kruis is bijzonder van vorm, het heeft wat weg van een Keltisch kruis. Ondanks wat navraag bij mensen die het misschien zouden kunnen weten ben ik er niet achter gekomen waarom juist dít kruis onze kerk sierde. Architect Joseph Hertogs -die tegelijkertijd bezig was met het ontwerpen van de synagoge Shomre Hadas aan de Bouwmeesterstraat- zal er ongetwijfeld ideeën bij hebben gehad. Hij was een virtuoos in de eclectische stijl, die door heel ’t stad heen te bewonderen is. Voor de geïnteresseerden is er meer informatie over zijn werk te vinden op https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/persoon/7019.

zomaar een zondag

23 december. We hebben net een mooie adventsdienst achter de rug. Alle vier de adventskaarsen zijn aangestoken door kinderen van de gemeente. We hebben met ds. Truus Schouten geluisterd naar een gedeelte uit de Bijbel, we hebben prachtige liederen gezongen o.l.v. Dirk Jan. We hebben gebeden en gedankt. Het was fijn om zo samen te vieren naar het Kerstfeest toe. En na de dienst… Koffie en koek. En toen begon de drukte pas goed. U had erbij moeten zijn. In het hele kerkgebouw waren er activiteiten.

Boven was een koor aan het repeteren. Beneden werden er tafels gezet voor het kerstfeest. In de keuken werd er afgewassen en opgeruimd. In de consistorie zaten er een paar broeders het collectegeld te tellen. Op het podium was de kinderleiding aan het oefenen met de kinderen voor het kerstspel. Achterin werden de kerstpakketjes uitgedeeld aan de 70 plussers.

Meer dan 40 mensen waren door het hele kerkgebouw bezig met de dingen van de kerk. En toen dacht ik; Ja, dit is het. Samen kerk zijn, samen gemeente van Christus zijn. Zijn lichaam. Allemaal verschillend. De één de hand, de ander de voet, weer een ander de pink. Allemaal met zijn of haar gaven. En wat hebben we elkaar nodig. We kunnen niemand missen. Wat een zegen was dat op die zondag.

Dit was een zondag met een gouden randje.

Ontmoeting

Als je op het nieuws iets hoort over schrijnende situaties in mensenlevens, dan kun je je afvragen ‘wat kan ik doen?’. Wat kun je betekenen voor mensen die leven in armoede? Wat kun je betekenen voor mensen die niet dezelfde taal spreken, maar toch in nood zijn? Wat kun je betekenen als kerk in een stad waar zoveel nood is? Met die vragen werd ik geconfronteerd toen ik meedeed aan een spelletjesmiddag voor vluchtelingenkinderen georganiseerd door het PSC. Voor de duidelijkheid: het ging om gezinnen die nog maar kort in Belgie waren. Zij spreken nog niet eens Nederlands. Gelukkig hadden wij Mohannad van het ACM, die als enige Arabisch sprak.
Zoals ik kinderwerk in Antwerpen kende (vanuit mijn ervaring in mijn tienerjaren) is kinderwerk heel verbaal. Kinderen liedjes aanleren, bijbelverhalen vertellen. Maar, als je de taal niet spreekt, dan kan dat niet. Bovendien, deze activiteit werd georganiseerd door het Antwerpse Centrum voor Migratie, een neutrale organisatie. Hoe ben je daar dan aanwezig als kerk? Hoe loop je daar rond als (toekomstig) predikant?
En toch ging het allemaal heel erg vanzelf. We begonnen de middag met de voorbereidingen: brood smeren, inschrijflijsten klaarleggen, drinken klaarzetten. Toen kwamen de kinderen met hun ouders binnen in het PSC, dat was opgevrolijkt met veel ballonnen. Ze kregen allemaal wat te drinken en te eten. De gezinnen schreven zich één voor één in. Vaak grote gezinnen. De kinderen spraken een enkel woord Nederlands, de ouders vaak helemaal niet. Grote gezinnen die, naar ik hoorde, vaak in veel te kleine onderkomens leefden.
Migratie kost energie. Daar kan ik over meepraten. Wennen aan een nieuwe stad, een nieuw land, dat kost fysiek energie. Dat hadden we juist zelf ervaren in de weken daarvoor. En wij waren nog maar van Nederland naar België verhuisd. Een enkele grens over. Binnen de EU, binnen de Benelux. En daar hebben we ook nog eens zelf helemaal voor gekozen. Als je daar zo over nadenkt dan moet migratie voor gezinnen uit Irak en de Gazastrook wel diep ingrijpend zijn. Vluchten uit dat soort gebieden doe je meestal niet omdat je het zo graag wilt of omdat het zo leuk is. Zij zouden ook liever daar ter plekke in vrede, vrijheid en welvaart wonen. En dan kom je in België, waar men een totaal andere taal spreekt en je een hele ingewikkelde asielprocedure moet ondergaan. Waar een smeltkroes van culturen is. Misschien staan wij soms te weinig stil bij hoe moeilijk -en traumatisch- dat voor die mensen is. En voor die kinderen.
Toen we eenmaal, na wat gedronken te hebben, in Park Spoor Noord aangekomen waren begonnen we met eten. Na het eten werden er allerlei spelletjes gedaan: touwtje springen, tikkertje, kubb, koekhappen, en ga zo maar door. Het was een hele vrolijke middag, die nog vrolijker werd toen de waterballonnetjes arriveerden. Niet alleen de kinderen speelden, ook de ouders speelden, de vaders werden zelf ook weer even kind. Vaders die emmers water over elkaar heen gooiden. We hebben heel wat heen en weer moeten lopen om de emmers opnieuw te vullen. Maar het mooie was: je zag even alle last van hun schouders af vallen. Ze konden even onbezorgd genieten, in de warme zon.
Toen moest ik denken aan de verhalen uit het evangelie van Markus die ik ’toevallig’ (toeval bestaat niet) die week had vertaald. In Markus 9:36 en 10:16 zet Jezus kinderen in het midden om zijn discipelen iets te vertellen over het koninkrijk van God. En het unieke is dat Markus in beide verzen iets zegt dat andere evangelisten weglaten: ‘hij omarmde hen’. Markus wil het ons laten weten: Jezus slaat liefdevol zijn armen om kinderen heen. Jezus ontfermde zich over de kinderen toen. En ook nu.
En het wonderlijke is dat dan de zaken op zijn kop gezet worden. Jezus zegt het zelf (9:37): ‘ Wie zo’n kind ontvangt, die ontvangt mij’. Zo een kind. Dat daar speelde met water in de zon van Park Spoor Noord. Zo’n kind dat leeft met ouders en vele broers en zussen in een veel te klein huis in een vreemd land. En dat verandert het hele perspectief. Opeens is het niet meer wij die goed zijn voor anderen en Gods liefde aan andere doorgeven. Maar dan is het ook: Gods liefde die op ons toekomt in die kinderen. In de vreemdeling in ons land. Waar is God aanwezig in de stad? Daar is God
aanwezig. In de kinderen en hun ouders die weer even kind werden. In de mensen die een beroep doen op onze verantwoordelijkheid, klinkt de roepstem van God. Waar mensen even weer kunnen opleven, daar is het koninkrijk van God aanwezig.
Een dergelijke ervaring had ik ook toen ik laatst een muziekmiddag (Muzikament) meemaakte in het st. Elizabethziekenhuis (georganiseerd door de levensbeschouwelijke dienst). Mensen kregen een plaats om tot bezinning te komen, om ontroerd te worden. Vele van de patienten waren diep ontroerd. Omdat de muziek hen raakte. Of omdat ze herinnerd werden aan geliefden. Je zag hen opknappen, ondanks wat ze meegemaakt hadden, ondanks hun ziekte of aandoening, ondanks dat sommigen daar permanent op de geriatrische afdeling zaten.
En dat is kerk zijn in de stad, dat is de liefde die we van Jezus leren. Liefde maakt ruimte voor een ander. Het laten zien van Gods liefde begint gewoon met er zijn voor mensen. Ruimte geven aan een ander in al zijn eigenheid. En dan worden we dus soms opeens zelf verrast, verrast door de aanwezigheid van de Heer zelf.

Een nieuw begin

Daar zit ik dan op mijn studeerkamer. De datum is 1 augustus en vandaag is het begin van mijn proponentschap, het traject dat bedoeld is om kennis te maken met de VPKB, in het algemeen, maar het eerste half jaar specifiek in Antwerpen. Zoals u hebt kunnen lezen in De Band zal ik meelopen in allerhande kerkelijke activiteiten in Antwerpen, van het havenpastoraat tot het woensdagmiddaggebed in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en van het Bijbelhuis tot de Contactgroep Joods Christelijke Betrekkingen. En alles daar tussenin.

Deze maanden zijn voor ons in veel opzichten een nieuw begin. Voor het eerst wonen wij voor langere tijd in België. Eind september staan wij ook voor een nieuw begin, wanneer wij een kindje verwachten. Het begin van een nieuw leven. Maar ook het proponentschap is een nieuw begin. Voor het eerst ga ik werken in België. En wat van nog groter gewicht is: voor het eerst ga ik permanent werken in dienst van de kerk.

De eerste weken dat wij in België woonden hebben we ons best gedaan om de stad een beetje te verkennen. Verkennen van de stad begint heel praktisch, met ontdekken waar de dichtstbijzijnde supermarkt is, hoe men het snelst fietst naar verschillende plaatsen in de stad, enzovoorts. En niet te vergeten: wat de snelste weg is vanaf huis naar de Bexstraat! Daarnaast leer je een stad ook kennen door rond te fietsen en de sfeer op te snuiven in de verschillende wijken. Ook dat is een nieuw begin: wonen in een grotendeels onbekende stad. En met dat nieuwe begin dient zich ook meteen de vraag aan wat de verwachtingen zijn, van het wonen hier, maar natuurlijk in het bijzonder de verwachtingen van het proponentschap en het predikantschap in Antwerpen. Dat is de vraag waarmee ik ook rondfietste in de stad.

Een nieuw begin is een zoektocht. Een tocht die je onderneemt omdat het interessant en avontuurlijk is. Maar bovenal -zo ervaren Veerle en ik het- een zoektocht waartoe je je geroepen weet. Een studiegenoot preekte in zijn intrededienst eens over Abraham, die werd geroepen naar een onbekend land. ‘Ga naar het land dat ik je zal wijzen’. Abraham ging en zo begon het verhaal van God met zijn volk. Het verhaal waarin wij, als gemeente van Jezus Christus, opgenomen zijn. Ieder van ons wordt geroepen om mee te gaan op die weg. Steeds weer weg uit het vertrouwde, in blindelings vertrouwen op de Heer.

 Op die wijze begint voor mij ook het proponentschap. Als een zoektocht. Een zoektocht naar wat? Afgelopen vakantieweken las ik het boek De ontdekking van de hemel van Harry Müllisch. Los van het enigszins ingewikkelde plot werd ik geraakt door een ander element. Het verhaal gaat over Onno, een wetenschapper en politicus die zijn christelijke wortels losgelaten heeft, maar toch steeds doordrongen blijft van de taal en de verhalen van de kerk. Echter, zijn zoon, Quinten, groeit op zonder ook maar iets te weten van geloof, bijbel en kerk. Datzelfde merkten we toen we ons inschreven in de stad. De man die de inschrijving deed gaf aan ‘zelfs het onderscheid tussen katholiek en protestant niet te weten’. Daar hebben we in onze tijd mee te maken. Een generatie die opgroeit zonder enig besef van God, geloof en kerk. En daarnaast zijn er zovelen voor wie de kerk heeft afgedaan, bij wie woorden als ‘God’ en ‘geloof’ slechts weerstand oproepen.

Dat besef kwam ook naar voren tijdens het rondfietsen door de stad. In barokjaar 2018 ademt de stad nog de erfenis van het christendom. Antwerpen heeft vijf prachtige Gothische kerken vol met barokke kunst, kerken die vele toeristen trekken. De stad ademt de bijbelse verhalen,  die ons worden verteld door Jordaens, Quinten Matsys en Rubens. Maar is dat voor veel mensen niet meer dan een historisch gegeven, de kerk een museum en de christelijke gemeente een artefact uit vroeger tijden? De vraag die zich dan aandient is: kunnen we nog verbinding te leggen tussen onze geloofservaring en de seculiere samenleving?

Het proponentschap staat voor mij in het teken van die zoektocht naar de verbinding tussen de stad met al haar aspecten en de God die wij ervaren in ons leven, in de liturgie en in de gemeente. God spreekt door de bijbel tot ons, maar hoe leggen we dat nog uit aan onze seculiere tijdgenoten? Maar het is niet alleen de zoektocht naar verbinding, het is ook een zoektocht naar God zelf, naar de Stem die ons roept. Kunnen we de Heer zelf vinden in de stad? Kunnen we ook hier Jezus vinden tussen de ‘zondaren en tollenaren’ van onze tijd? Bij uitstek laat het evangelie toch zien dat God (nog altijd) mensen opzoekt. Hoe kunnen wij als gemeente mensen meenemen in die ervaring, dat God ‘niet loslaat wat zijn hand begon’?

In mijn zoektocht naar antwoorden op al die vragen en naar nieuwe vragen wil ik u komende maanden meenemen. In de hoop dat de dit ons ook als gemeente helpt, bij onze  roeping in de stad. Steeds op de website en in De Band houd ik u op de hoogte van mijn belevenissen in het proponentschap. Daarnaast ben ik op zondag ook in de gemeente aanwezig, de eerste periode meestentijds als kerkganger, maar ook een enkele keer als voorganger. In elk geval zie ik uit naar de ontmoeting met u allen. Schroom ook niet om vragen te stellen over wat u gelezen hebt.

Prop. Barry Kriekaard

Het is simpel

Afscheid nemen nodigt uit om de balans op te maken van de afgelopen tien jaar dat ik predikant ben geweest in de Christusgemeente en de (Protestantse) kerk van Antwerpen. Als ik dat doe, dan is er één gedachte die steeds terugkeert, namelijk dat de kerk eigenlijk iets heel simpels is. Uiteindelijk komt het neer op Christus en elkaar. De kerk is de plek en de gemeenschap waar we Christus en elkaar als een geschenk —genade, zeggen we als protestanten — ontvangen.

Juist dat simpele is zo moeilijk. We zijn druk — bijna allemaal in onze levens en evenzeer in de kerk. We organiseren en regelen, we maken beleid en plannen en we zitten in een molen van activiteiten en vergaderingen. Ik vond en vind het moeilijk om door al die drukke bomen nog het bos te zien, om in dat vele die hele simpele maar cruciale vraag te stellen: wie is Christus en waar is Hij bij ons vandaag?

En dat simpele ‘elkaar’ is in de praktijk ook iets minder simpel. Wij met elkaar zijn immers mensen en mensen zijn op alle vlak zeer complexe wezens en bovendien zondaren, zo leert de Bijbel en de levenservaring ons klaar en eerlijk. En we moeten het ook in de kerk met gewone mensen van vlees en bloed doen. Mensen met al het schone, verheugende en goede én al het lelijke, trieste en kromme dat wij zijn en doen. Dat is niet simpel.

Toch heb ik juist van dat echte, reële ‘elkaar’ gehouden: de mensen in alle soorten, maten en kleuren, die meestal ook niet goed in kerkelijke of maatschappelijke hokjes passen. Dankbaar ben ik voor de verrassing van de ander. De mens die anders is, maar met wie je je in een echte ontmoeting verbonden weet en voelt als mens en als kind van de ene God. Ik heb denk ik ook leren houden van de kerk als huis van zondaren en heiligen (die vaak tegelijk in één persoon huizen). Het is zo genadig en hoopvol te geloven dat het lichaam van Christus bestaat uit heilige zondaren, uit mensen met stukken af en gaten en butsen die door God bemind zijn. Ik denk dat zowel de veelkleurigheid en diversiteit van de kerk, als die eerlijke en kwetsbare aanvaarding dat de kerk bestaat uit zondige heiligen en mislukte helden van cruciale betekenis is voor de kerk in onze samenleving. Omdat wij zo als gemeenschap een tegengeluid van hoop, echtheid en verlossing zijn tegenover de concurrentie, verdeeldheid en ongelijkheid tussen mensen en groepen en tegenover het gefotoshopte en gelik(e)te leven dat ons niet bij ons echte leven brengt. In zo’n kerk geloof ik en bij zo’n kerk ben ik met vreugde betrokken geweest.

Ik hoop dat ik ook heb gehouden van Christus. Ik zou dat liever met de apostel Paulus anders noemen:  ‘Christus willen kennen’ of ‘grijpen waarvoor Christus mij heeft gegrepen’ (Filippenzen 3:10-12). Daar draait het in de kerk om: het geheim van Christus die ons heeft gegrepen — op verschillende manieren — en die we zoeken te kennen, te ontvangen en te laten groeien in ons leven. In alles wat we doen komt het aan op het zoeken en vinden van Christus, die ‘acteert op tienduizend plekken’ (volgens de dichter Gerard Manley Hopkins). Ik zie Hem soms even als we het Avondmaal tot zijn gedachtenis vieren, in de woorden van de Bijbel die we samen lezen of die ik verkondigen mag, als we op zondag samen bidden en zingen, in de kinderen met hun hoopvolle levenslust en eenvoud, en in de geringste van zijn zusters en broeders (in de kerk, De Overzet, op straat, in het ziekenhuis) en soms verschijnt Hij ook gewoon als ik door de Lange Leemstraat fiets — die straat die voor mij het toppunt van eerlijke en lelijke schoonheid is. En hopelijk is Hij ook door mij heen aan anderen verschenen de afgelopen jaren.

Ik ben dankbaar voor deze tien jaar Christus en elkaar. Het waren goede jaren. Ik dank u daarvoor, lieve heiligen in Antwerpen, en bid dat jullie zo kerk blijven en zullen groeien in dat simpele kerk-zijn midden in de stad. Gegroet met een heilige kus!

Ds. Johan Visser

Leve ons onpraktische geloof!

Onlangs las ik een verhaal van de Nederlandse schrijver en presentator Stephan Sanders die voorzichtig het geloof in God aan het ontdekken is. In zijn eerste stapjes op die nieuwe weg ontdekte hij dat gelovigen het helemaal niet gemakkelijker hebben dan ongelovigen. Hij had altijd gedacht dat geloof vooral een grote troostbrenger was, die het dagelijks leven wat verzachtte. Maar niets was minder waar.

Sanders had als puber met een licht-katholieke opvoeding besloten ‘dat God dood was, of in elk geval niet relevant.’ Ouder geworden veranderde dat. Hij kreeg geen plotselinge openbaring, maar ‘werd zo wanhopig van de parmantigheid waarmee de niet-gelovers en de niets-weters hun stellingen verdedigen’ dat hij ‘alleen daarom al een beetje sympathie begon te krijgen voor de religieuzen.’ Zo startte hij met, zoals hij het zelf noemt, ‘proefgeloven’ en begon hij ook te ervaren wat het is om als gelovige te leven.

Onhandigheid
Een van de verrassende ontdekkingen die Sanders opdeed was dat ‘het christelijk geloof, eenmaal aangenomen, zo ontzettend onpraktisch’ blijkt te zijn. Je wordt geconfronteerd met een bovenmenselijke moraal die niet te begrijpen valt en je steeds weer onder kritiek stelt. Ook is God voor hem helemaal niet zo direct en gemakkelijk te ervaren. Zijn voorlopige conclusie is: ‘Precies die onhandigheid van het huidige christendom is me lief geworden. Het is geen hulpmotor voor een beter, rijker leven, en allang geen garantie meer voor welke maatschappelijke status ook. Het horzelachtige van het geloof — het steekt, je wordt er door aangestoken, op het hinderlijke af.’

Een paar lessen
Deze ervaringen van deze nieuwe, voorzichtige ontdekker van ons geloof zetten mij aan het denken. Ze bevatten een paar lessen die we ons volgens mij wel ter harte mogen nemen.
1. Geloven maakt ons leven niet gemakkelijker. Dat had Jezus al duidelijk gemaakt met zijn uitspraak: ‘Laat wie achter Mij wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen’ (Markus 8:34) Maar we vergeten het zo snel. Daarom is het goed om te bedenken dat wie de Gekruisigde probeert te volgen op zijn nederige weg van liefde, trouw en opoffering in de praktijk altijd zal merken dat zijn kruis steekt en splinters achterlaat.
2. We moeten niet proberen om God en geloof in de kaders van onze manier van leven te persen. Heel vaak moeten of willen we ons geloof verantwoorden tegenover wat normaal en acceptabel is binnen de kaders van de Westerse manier van leven en denken. Maar wat als God niet binnen die kaders past en deze in vraag stelt? God laat zich niet gebruiken als een middel om het ultieme doel van onze Westerse levensstijl te bereiken: een gelukkiger, beter en comfortabeler leven.
3. Misschien liggen juist in die onhandigheid en tegendraadsheid de waarheid en waarde van ons geloof. Zijn zij niet eerder de verrassende bron van vreugde, rust en vrijheid? Het moet niet allemaal nuttig zijn, ons leven en onze wereld zijn breekbaar en ingewikkeld, we ervaren en vrezen dat we het nooit halen en toch, toch heeft Christus ons aangeraakt en laat Hij ons niet los.

Het interview met en het verhaal van Stephan Sanders is te vinden op de website www.trouw.nl  > ‘God zeggen zonder te giechelen’ (9 februari 2016) en ‘Het christelijk geloof blijkt ontzettend onpraktisch’ (3 mei 2017).  [ds. Johan Visser]