Onlangs las ik een verhaal van de Nederlandse schrijver en presentator Stephan Sanders die voorzichtig het geloof in God aan het ontdekken is. In zijn eerste stapjes op die nieuwe weg ontdekte hij dat gelovigen het helemaal niet gemakkelijker hebben dan ongelovigen. Hij had altijd gedacht dat geloof vooral een grote troostbrenger was, die het dagelijks leven wat verzachtte. Maar niets was minder waar.
Sanders had als puber met een licht-katholieke opvoeding besloten ‘dat God dood was, of in elk geval niet relevant.’ Ouder geworden veranderde dat. Hij kreeg geen plotselinge openbaring, maar ‘werd zo wanhopig van de parmantigheid waarmee de niet-gelovers en de niets-weters hun stellingen verdedigen’ dat hij ‘alleen daarom al een beetje sympathie begon te krijgen voor de religieuzen.’ Zo startte hij met, zoals hij het zelf noemt, ‘proefgeloven’ en begon hij ook te ervaren wat het is om als gelovige te leven.
Onhandigheid
Een van de verrassende ontdekkingen die Sanders opdeed was dat ‘het christelijk geloof, eenmaal aangenomen, zo ontzettend onpraktisch’ blijkt te zijn. Je wordt geconfronteerd met een bovenmenselijke moraal die niet te begrijpen valt en je steeds weer onder kritiek stelt. Ook is God voor hem helemaal niet zo direct en gemakkelijk te ervaren. Zijn voorlopige conclusie is: ‘Precies die onhandigheid van het huidige christendom is me lief geworden. Het is geen hulpmotor voor een beter, rijker leven, en allang geen garantie meer voor welke maatschappelijke status ook. Het horzelachtige van het geloof — het steekt, je wordt er door aangestoken, op het hinderlijke af.’
Een paar lessen
Deze ervaringen van deze nieuwe, voorzichtige ontdekker van ons geloof zetten mij aan het denken. Ze bevatten een paar lessen die we ons volgens mij wel ter harte mogen nemen.
1. Geloven maakt ons leven niet gemakkelijker. Dat had Jezus al duidelijk gemaakt met zijn uitspraak: ‘Laat wie achter Mij wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen’ (Markus 8:34) Maar we vergeten het zo snel. Daarom is het goed om te bedenken dat wie de Gekruisigde probeert te volgen op zijn nederige weg van liefde, trouw en opoffering in de praktijk altijd zal merken dat zijn kruis steekt en splinters achterlaat.
2. We moeten niet proberen om God en geloof in de kaders van onze manier van leven te persen. Heel vaak moeten of willen we ons geloof verantwoorden tegenover wat normaal en acceptabel is binnen de kaders van de Westerse manier van leven en denken. Maar wat als God niet binnen die kaders past en deze in vraag stelt? God laat zich niet gebruiken als een middel om het ultieme doel van onze Westerse levensstijl te bereiken: een gelukkiger, beter en comfortabeler leven.
3. Misschien liggen juist in die onhandigheid en tegendraadsheid de waarheid en waarde van ons geloof. Zijn zij niet eerder de verrassende bron van vreugde, rust en vrijheid? Het moet niet allemaal nuttig zijn, ons leven en onze wereld zijn breekbaar en ingewikkeld, we ervaren en vrezen dat we het nooit halen en toch, toch heeft Christus ons aangeraakt en laat Hij ons niet los.
Het interview met en het verhaal van Stephan Sanders is te vinden op de website www.trouw.nl > ‘God zeggen zonder te giechelen’ (9 februari 2016) en ‘Het christelijk geloof blijkt ontzettend onpraktisch’ (3 mei 2017). [ds. Johan Visser]